maandag 4 mei 2020

Van Gogh had geen zielspastoor



Het feest was al in volle gang - ik zat in gedachten nog bij de kapper en hoorde dat de eigenaresse een van haar leerling kapsters vroeg het vrouwtje naast mij te wassen en te knippen - het was haar eerste klant, het wassen ging nog goed maar het knippen minder - het mooie maar zeer nerveuze meisje met de toepasselijke naam Ornatrix begon en knipte de klant net die haren weg die niet weg moesten - haar bazin zag het, reageerde woest en maakte een slaande beweging richting het meisje maar raakte de klant - ze verontschuldigde zich in alle toonaarden voor haar reactie wierp het meisje een boze blik toe en ging verder met haar werkzaamheden.

lopend buiten voorbij
knuffelend en kussend
een paartje minnarij
een lieve jonge man
en Harrie van der Lan
ik geloof ook een man

De telefoon ging, ik nam op, de pastorale zielszorg was aan de lijn:

hij: ‘heeft u momenteel zelfmoordgedachten’
ik: ‘nee, maar waarom vraagt u dat, het is drie uur ’s nachts’
hij: juist daarom, drie ‘s nachts is precies de goede tijd, heel veel mensen plegen dan zelfmoord’
ik: ‘dat is toch grote onzin’
hij: ‘helemaal niet en met name bij mensen zoals u met slaapstoringen, en u heeft slaapstoringen, anders zou u me niet drie uur ’s nachts bellen’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld, wat is dit voor een gedoe’
hij: ‘dat doet er toch niet toe, belangrijker is waarom u zo zacht praat’
ik: ‘mijn vrouw slaapt en ik wil haar niet wakker maken’
hij: ‘heeft u dan geheimen voor uw vrouw, heeft u huwelijksproblemen’
ik: ‘nee natuurlijk niet’
hij: ‘dat geloof ik niet want welke probleemloze belt om drie uur ’s nachts met de pastorale zielszorg’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘dat doet er nu toch ook niet meer ter zake, u kunt blijkbaar niet meer rustig slapen’
ik: ‘maar u laat mij toch ook niet slapen’
hij: ‘ik hoor dat u zich begint op te winden, typisch gedrag voor mensen met psychische problemen’
ik: ik ben me het ergeren omdat ik het koud begin te krijgen en dit onzinnig gesprek wil beëindigen, ik sta hier met mijn onderbroekje en blote voeten op de koude woonkamertegels’
hij: ‘ik hoor aan u stem dat u het koud heeft, maar wat doet u drie uur ’s nacht in uw onderbroekje en met blote voeten in de woonkamer’
ik: ‘u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘maar heeft u dan geen pyjama’
ik: ‘jawel maar ik draag geen pyjama in bed’
hij: ‘ook dat is weer een zeer labiele uitspraak, heeft u slaaptabletten in huis’
ik: ‘natuurlijk’
hij: ‘waar bent u dan nu’
ik: ‘in de woonkamer’
hij: ‘maar waarom in de woonkamer’
ik: ‘daar staat mijn telefoon’
hij: ‘u moet meteen uw vrouw wekken en haar vragen de slaaptabletten te verstoppen of weg te gooien’
ik: ‘maar waarom dat dan’
hij: ‘omdat het leven zo mooi kan zijn maar niet voor u’
ik: ‘en waarom dan niet voor mij’
hij: ‘omdat u drie ’s nacht met uw zielspastoor belt’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘ik merk dat u momenteel niet voor rede vatbaar bent en bel later nog eens terug.’

Het meisje, nu nog nerveuzer dan voorheen, ging verder en knipte de klant per ongeluk haar oor af maar nog voordat de klant begon te schreeuwen hield het meisje haar de mond dicht, raapte het oor op, wierp het in een prullenbak, probeerde het bloed te stelpten en siste de klant toe: ‘schreeuw niet zo en houd u in Godsnaam rustig, anders slaat mijn bazin u dood.’

Het geroezemoes verstomde en ik werd, weliswaar ziel-geradbraakt, maar zonder bebloed oor wakker en weet het nu zeker:

Van Gogh had geen zielspastoor!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten