dinsdag 19 maart 2024

Levensmoraal waar ik voor sta



‘Je kunt heel goed overweg met kinderen’.
Het wordt me vaak gezegd en hoe arrogant het ook klinkt, het klopt!

Kinderen respecteren mij zonder restricties als autoriteit, maar beschouwen en accepteren me tegelijkertijd ook als hun gelijke. Net als volwassenen zijn kinderen mensenmonsters, wezens die al heel vroeg door hun ouders en mensen uit hun omgeving onderwezen worden in ‘de kunst der manipulatie’. Ze weten al heel vroeg wat er gedaan moet worden om hun zin door te drijven. Ze lachen, jengelen, blèren, bedelen, schreeuwen of werpen zich woedend op de grond. Ze beheersen het hele repertoire!
Wat mij onderscheidt van vele andere docenten, is het feit dat ik kinderen meteen mijn grenzen aangeef en duidelijk maak dat ik hun repertoire ken. Meestal vergelijk ik hun vanzelfsprekendheid met mijn vanzelfsprekende voorstellingen in een gesprek onder gelijken.
Dus wordt de baseballpet of een andere hoofdbedekking afgezet, de jas uitgedaan en het mobieltje in de kast gezet. En dit alles zonder tegenspraak!

Het is ook belangrijk de kinderen ‘te lezen’. Je moet jezelf verdiepen in hun sociale en culturele achtergronden. Ook belangrijk is om de gezinssituaties te kennen. Elk gezin heeft zijn eigen grenzen en als deze verreikend zijn, is mogelijk dat het kind realisme ontbreekt, andere kinderen zijn zicht op de wereld opdringt en vaak agressief wordt. Juist daarom vind ik het belangrijk om kinderen grenzen aan te geven, zodat zij andermans behoeften en wensen herkennen en leren mens tussen mens te zijn.

Daarnaast bundel en koppel ik mijn eigen grenzen aan de levensmoraal waar ik voor sta!

De kunst van het alleen zijn


Er zijn momenten in je leven waar je het liefste alleen bent, alleen met jezelf.
Zoals bij het sterven van geliefden, slechte berichten betreffende gezondheid of toekomstverwachtingen. Maar ook bij vreugdevolle boodschappen zoals het in verwachting raken, het ontvangen van dagelijkse liefde van je dierbaren en/of een liefdesverklaring bij gelegenheid van een huwelijk.

Kortom, er zijn ontelbare gelegenheden en situaties te noemen en te bedenken, waar gedachten spelen zoals: ‘Kon ik maar even alleen zijn of had ik maar even tijd om dit voor mezelf een plaats te geven’.
Het vervelende is dat dit vaak niet mogelijk is. Meestal zijn er andere mensen aanwezig die gevraagd of ongevraagd, jouw zorgen, verdriet, vreugde of pijn met je willen delen.
Je krijgt geen tijd, om vreugde en verdriet te verwerken. Helaas kun je dit gedrag niemand kwalijk nemen, want onze maatschappelijke etiquette schrijft ons voor dat we elkaar moeten helpen, ondersteunen, troosten of meevieren. En dit alles zonder goede handleiding!

Het kuddegedrag van de mensen, het maatschappelijk denken ‘samen gaat het goed, samen gaat alles beter’, heeft de intimiteit en de mogelijkheid van ‘het alleen zijn met jezelf zijn’ verdreven. Zelf heb ik me gedistantieerd van de kuddedenkende meerderheid en met behulp van meditatietechnieken gezocht naar geestelijke ontspanning, innerlijke stilte en vooral rust. Ik geniet dan van mijzelf en de kunst van het alleen zijn!

Geheel zichzelf zijn mag men slechts zolang men alleen is. Wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid. Want slechts wanneer men alleen is, is men vrij.
A Schopenhauer (1788-1860)

Muziek als spreektaal




Als men mij vraagt welke talen ik spreek antwoord ik steevast Nederlands, Engels, Duits, een beetje Frans, mijn streektaal en muziek.
Het feit dat ik mijn streekdialect niet verloochen wordt mij hoog aangerekend. Mijn bewering dat muziek ook een taal is, wordt belachelijk gemaakt. Waarom eigenlijk?

Volgens Wikipedia is taal een typisch menselijk communicatiesysteem, dat betekenissen weergeeft en doorgeeft. Een onomstreden definitie voor taal bestaat er echter niet. 

Als bewijsvoering om een communicatiesysteem als taal te definiëren, gebruikt men meer of minder aantoonbare regelgeving, zonder inhoudelijke eenduidigheid. Ondanks het gemis aan eenduidigheid, wordt de nietszeggende eenzame noot niet als taalonderdeel van een volwaardige taal erkend. Het is een merkwaardige redenering, want ook eenzame letter zijn weinigzeggend en beginnen pas te leven, als de letters woorden en zinnen vormen. Net als de taal vormen noten muziek-woorden en muziek-zinnen.
Mijn tegenstanders argumenteren met het feit, dat het taalcentrum in de linkerhersenhelft zit. Muziek maakt gebruikt van beide hersenhelften. Zonder ons taalcentrum kunnen we wel een melodie neuriën, maar we kunnen niet een liedje met woorden zingen. Muziek is dus toch geen taal. Echter, deze op zichzelf logisch klinkende redenatie roept bij mij veel vragen op.

Waarom kalmeren mensen bij het luisteren van muziek en verworden alle woorden en zinnen tot een onbelangrijke bijzaak?

Waarom vergroot muziek welzijn gevoelens?
Waarom heeft muziek een bewezen ontspannend effect op mens en dier?
Waarom kun je de schitterende muziek van Johann Sebastian Bach, over de wonderlijke krachten van hemel en aarde, ontdoen van de begrensdheid van woorden?

Het zijn dezelfde woorden die me vaak tekortschieten en toch telkens hoor als ik muziek beluister, muziek maak en muziek spreek!