zondag 28 juni 2020

Vredesrust van de dood

mijn zoektocht naar vrede en rust
is soms herculisch traumatisch
is een gevecht met de balans
van al mijn verwondbaarheden
door het lot en mijn levenslast
geraakt en fors aangeslagen
ben ik mezelf heel vaak tot last
vrees het aanbreken van dagen
en voel de angsten en pijnen
kan en wil niet altijd verder
waarna ik de bescherming zoek
van de stilte en donkerheid
in de ban van mijn zelf-meelij
wachtend op het verlosmoment
en de vrederust van de dood

Dromerijen

des nachts droom ik mijn gouden spindraad
en koester mijn wereld als sieraad
wonend in een fantasie kasteel
op een eiland van geluk en vree
wachtend op des levens slottafereel
des nachts droom ik mijn gouden toverwoord
en koester mijn wereld als toevluchtsoord
totdat de rust door geweld wordt verstoord
toverhoed, ring en zwaard in de hand
bang wachtend op mijn levensvijand
en de straf van het woedende beest
slaap en ontwaak ik altijd bevreesd

Een monster met gevoelens



Klara vertrouwt mij haar leven toe door te praten over verschrikkelijke gebeurtenissen, haar angst, radeloosheid en hoe dit alles haar leven heeft ontwricht.
Tijdens het gesprek hoor ik de nood, voel de ellende en ervaar mijn eigen hulpeloos– en machteloosheid. Verdomme, hoe kan ik haar helpen?

Het gesprek is oneindig en  eindigt telkens in een leegte zonder woorden en ik merk dat haar pijn mijn ziel raakt en ontwricht. Haar nood heeft zich genesteld in mijn zielenkamer.
Als snel merk ik dat mijn goedbedoelde hulp en zielszorg niet meer voldoende is om haar daadwerkelijk te helpen. Zij is getraumatiseerd!

Een trauma is een monster dat diepe sporen krast in iemands denken, voelen en handelen.
Een trauma ontregelt iemands zelforganisatie en zelfsturing.
Vaak helpt een gerichte therapie maar soms werkt deze averechts en wat dan?

Uit eigen ervaring weet en voel ik dat  alleen therapie niet voldoende is om traumatische ervaringen en gebeurtenissen een plaats te geven.
Naast gesprekken en therapie moet je leren om met levenskracht en zielsmoed het kwade te lijf te gaan. Dit lukt niet altijd, de angst is soms sterker dan de moed maar ik ga ermee door omdat ik weet dat het de enige manier is om de weg naar het leven terug te vinden.
Een trauma is voor buitenstaanders meestal onzichtbaar of wordt gebagatelliseerd maar voor mij  is het nog steeds een monster dat mij langzaam maar zeker verslindt.

zondag 7 juni 2020

L@evensidioterie

z@iel e@n g@eestpijnen
p@lagende v@erledenkwaal
l@evensidioterie

s@ensitiviteit
o@ ntkenning o@naards l@even
o@ntneming i@nnerlijkheid

b@reekenleefspiegels
p@letten m@ijn l@evenskrachten
s@terven m@et m@ijn l@evensmoed.

De volgende slapeloze nacht

Het is voor mij niet gemakkelijk en meestal onmogelijk om te slapen. Natuurlijk weet ik dat slaap noodzakelijk is maar ik heb angst om in slaap te vallen.
Als ik slaap weet ik niet wat er om me heen gebeurt en/of wat er met mij gebeurt. Als ik slaap verlies ik de controle.

Ik droom mijn kind-zijn met alle mistanden en verbale of lichamelijke tuchtigingen.
Na enkele dagen zonder slaap is mijn lichaam volledig uitgeput.
Meestal neem ik dan een heel sterk slaapmiddel en antipsychotica waarna ik in een zwarte, bodemloze put val.
Na ongeveer vier uren slapen word ik dan wakker met een tweeledig gevoel.
Enerzijds ben ik dan blij dat ik mijn dromen ben ontvlucht maar anderzijds ben ik bang voor wat ik heb gemist.

Het slapen is voor mij een dagelijks gevecht met mezelf behalve als ik in de trein zit!
In de trein bepaal ik zelf wat er gebeurt, waar ik naar toe ga en hoe lang de reis duurt.
Mijn ogen vallen dan dicht en de wereld om me heen begint te bewegen.
Ik praat rustig met de banken totdat er gedaanten uit mijn dromen instappen.
Ik droom dan dat ik wakker schrik en deze gedaanten wegjaag waarna ik weer in slaap val.
Het lijkt dan alsof mijn angst om te slapen voor even is verdwenen.
Dit duurt net zolang tot de gedaanten uit mijn dromen terugkomen, beginnen te dansen en hun gieren aan mij beginnen te pikken.
Ik kan de gedaanten en de gieren dan niet meer ontvluchte en de trein dendert voort!
Helaas kan ik overdag niet vluchten in een droom om mij te weren.
Het enige wat mij dan overblijft is om mijn ogen weer te openen en het wakker zijn te genieten...

Wakker blijven tot de volgende nacht, de volgende slapeloze nacht!


Dromen zijn geen bedrog

 
Is een arme bedelaar die elke nacht droomt een koning te zijn eigenlijk niet de ware koning?

Het is geen vraag van mij maar van Friedrich Nietzsche.
Ik weet het antwoord op deze vraag niet maar ze heeft me wel aan het denken gezet. Zelf droom ik meestal over minder leuke gebeurtenissen of over zaken waar ik geen vinger achter weet te krijgen.

Maar er zijn ook mensen die dromen mooier dan de werkelijkheid.
Dromen die gelukgevoelens vergroten, hoop schenken of zelfs liefde verspreiden.


De kerk verklaart dromen als goddelijke ingevingen en volgens Sigmund Freud zijn het producten van onze verborgen ziel en innerlijkheid. Helaas zijn beide stellingen tot dusverre niet wetenschappelijk bewezen waardoor onze dromen voorlopig dus onopgeloste raadsels blijven. Misschien ook maar goed zo!

Volgens mij wordt ons denken, voelen maar ook de voeding van onze ziel en verstand in wakkere toestand bepaald door externe factoren. Tijdens de slaap en het dagdromen verwerken we onze fantasieën en zielsindrukken zonder inmenging van verstand en intellect.
Ik weet en ervaar regelmatig dat dromen een compilatie zijn van herinneringen, fantasieën en gebeurtenissen uit het verleden en heden. Het zijn verwijzingen naar het leven tot nog toe.
Als we de dromen gelijk het leven in wakkere toestand leren beleven denk ik dat het zelfs mogelijk is om de daadwerkelijke verschillen tussen beiden te minimaliseren.

Dromen worden dan realiteit!

dromen als een soort god


een god tussen mensen
dromen zonder ontzag

dromen zonder droomvrees
als mens maar ook god mag

dromen zijn geen bedrog
d

maandag 1 juni 2020

Nieuw-vrouwelijkheid

al drinkende op de bedrand
verloor ik de werkelijkheid
de liefde zette mij in brand
en ik verloor me in geilheid

wakker werd ik in een nieuw land
met innerlijke bereidheid
nooit meer los te laten de band
met lieve nieuw-vrouwelijkheid

Ik kleed me aan en merk dat ik ben uitgekleed



De nimf kijkt me heel verleidelijk aan en vraagt me wanneer ik mezelf begin uit te kleden om naakt voor de spiegel te oefenen mezelf weer lief te hebben.
Ik kleed me uit, kijk in de spiegel en zie een man van middelbare leeftijd met een droevig gezicht en dito geslachtsdeel dat Anouk, met haar voorkeur voor drieëntwintig centimeter of meer, wellicht niet zou behagen

Ik loop in de stad en kan ongehinderd elk zebrapad met stoplicht oversteken. Alles staat op groen. 
Waarom?
Nertsen, zonder verdoving gedood voor de pelsmutsen van de kledingindustrie, lopen achter me aan. 
Waarom?
De winkels lijken gevangenissen zonder uitgang en als mensen de deur uitkomen klaren hun gezichten op. 
Waarom?
De liften en roltrappen worden gebruikt als martelwerktuigen voor de massa.
Niemand gunt iemand de tijd om een veilige plaats te zoeken in de lift of de rust om de eerste stappen op de roltrap te maken.
Waarom?

De nimf komt achter me staan en streelt mijn naaktheid, kust mijn schouders en langzaam bewegen haar handen zich naar mijn geslachtsdeel alwaar waar ze zich verstrengelen en verenigen met het vlees van mijn geslachtsdeel.

De letters in mijn kladblok kan ik niet voorlezen. 
Waarom?
Soms veranderen de letters in noten maar ik kan deze niet zingen.
Waarom?
Letters en noten zijn om te declameren en uit te schreeuwen maar ook dat kan ik niet. Waarom?
Hardnekkige blokkades zijn er om op te heffen maar mij lukt dit niet.
Waarom?

Mijn spiegelbeeld verandert, ik ben nu een man met en in vrouw, een wezen.

De man op de fotostoel in Dachau - een systeemstoel met een scherpe en gemene ‘schietpin’ die het achterwerk doorboort – kijkt me aan.
Waarom?
De neonazi vindt dit grappig.
Waarom?
Een man op de ‘ossenstaartbok’ in Dachau – een marteltafeltje waarop de gevangen met hun buik op gaan liggen waarna de heren van het culturele en beschaafde Duitsland hun stuitje, nieren en vlees kapot, respectievelijk aan flarden slaan – schreeuwt het uit van de pijn en kijkt me met zijn huilend gezicht aan.
Waarom?
De neonazi vindt dit grappig.
Waarom?

Het wezen organiseert alles en nog wat, niets is te moeilijk.
Alle problemen van de wereld worden met een ziekelijk pragmatisme opgelost, iedereen moet tevreden worden gehouden.
Mettertijd verliest het wezen zich in de realiteit van de verwachtingen van zijn omgeving.
Een omgeving die hem, enkele uitzonderingen daargelaten, niet begrijpt.

Alle linkse en rechtse politieke meningen worden door de grijsdenkers van het politieke midden genegeerd totdat het in hun kraam uit komt.
Waarom?
Grijsdenkers verkondigen hun politieke hersenschimmen als waarheid.
Waarom?
Lokale, provinciale en landelijke bestuurders tonen hun burgerbetrokkenheid door meningen en zienswijzen van diezelfde burgers te negeren.
Waarom?
Lokale, provinciale en landelijke bestuurders mogen ongestraft manipuleren, indoctrineren, liegen of de waarheid verbuigen ten behoeve van eigen belang en zelfprofilering.
Waarom?

De spiegel opent mijn hoofd en ik zie een kind-wezen, te oud voor zijn lichaam en vergeten te groeien. Een kind-wezen dat schildert met onbegrijpelijke zinnen en woorden, al zoekende naar de juiste communicatievorm. Een kind-wezen dat innerlijk huilt!

De huidige wereld is niet meer mijn wereld en laat me huiveren.
Waarom?
Communicatiemedia zijn belangrijker dan alles en iedereen.
Waarom?
Gedachtewisselingen zijn vervangen door een zinnetje van 280 tekentjes en whatsapptaal
Waarom
Diepgaande gesprekken over onderwerpen die de kern van ons bestaan raken zijn vervangen door De Wereld Draait Door gelul.
Waarom?

De spiegel sluit mijn hoofd en voert mij terug in de realiteit, het wezen wordt ik.
De verstrengeling wordt opgeheven en ik houd weer niet van mezelf. De nimf verdwijnt.

Het gepiep in mijn oren wordt harder en onverdraaglijker.
Waarom?
Volgens mij heb ik niet genoeg prei en aardappelen in huis voor de erwtensoep van morgenmiddag. Het is drie uur des nachts maar de winkel in mijn dorp is nog gesloten.
Waarom?
Als ik nu opsta ben ik wel op tijd hoor ik mezelf zeggen of was het iemand anders.
Waarom?
Boos schreeuwende schimmen dansen voor mijn ogen.
Waarom?
De sleutel in het slot wordt omgedraaid, ik sta op maar er staat geen sleutel op de deur.
Waarom?
Gisteren heb ik vergeten de verwarming lager te zetten en nu denk ik er om de drie minuten aan.
Waarom?
Mijn naakte voeten worden tijdens nachtelijke woonkamerexcursies verwarmd door de koude tegelvloer.
Waarom?
Eenmaal in de buurt van de geluidsinstallatie luister ik gepassioneerd naar ‘die Winterreise’ van Franz Schubert en voel me meer en meer thuiskomen.
Waarom?
De nacht is ten einde.
Waarom?

Ik kleed me aan en merk dat ik ben uitgekleed!