zaterdag 30 mei 2020

Blijvend ziek

geborgen maar nooit begrepen
gezien en gekleed ja ook dat
maar de mens is nooit geslepen
waarom niet vraag ik me steeds af
geschreeuw en ruzie was mijn lot
liefde tederheid mondjesmaat
soms leek het wel of het niet mocht
was echter nooit bij het beraad
een antwoordt op al mijn vragen
waarom en wat wel kreeg ik niet
dit gevoel van onbehagen
vormde mij als mens blijvend ziek

Een woud van gevoelens

De afgelopen jaren heb ik vaak in het ziekenhuis gelegen. 
Meestal lag ik dan op een afdeling waar veel mensen met darm- en leverkanker lagen.

Een van die mensen heb ik een paar maanden geleden in het ziekenhuis weer getroffen. 
Hij was op controle geweest en zichtbaar opgelucht. De behandelende arts had hem verteld dat de bloedwaarden uitstekend waren en dat hij die vreselijke ziekte had overwonnen. Ik was blij voor hem maar ook voor zijn familie!

Ook bij mijn moeder werd kanker geconstateerd maar na de eerste onderzoeken werd al heel snel duidelijk dat er weinig hoop op een goede afloop was.
Toch vond mijn moeder dat ze moest vechten voor haar leven. Ze wilde haar kleinkinderen, kinderen en echtgenoot nog niet verlaten, er was nog zoveel te doen!
Uiteindelijk was de kanker haar toch de baas en stierf ze een zeer kwaalvolle dood.

Vanaf dag één heb ik me bewust buiten de discussie gehouden betreffende behandelmethodes en medicatie. De behandeling, meningen en inzichten van artsen en zorgdeskundigen heb ik, in tegenstelling tot veel van mijn familieleden, tot het laatste moment geaccepteerd en gerespecteerd. Daarnaast heb ik me door zorgdeskundigen laten informeren en scholen over hoe je een dergelijke situatie enigszins kunt managen.
Mijn natuurlijke, praktische en pragmatische denkwijze heeft me hierbij enorm geholpen en, ondanks het feit dat mijn denken en handelen niet door iedereen in ons gezin en familie in dank is afgenomen, ben ik er nog steeds van overtuigd dat het goed was.
Persoonlijk werd ik in die tijd heel erg gekwetst door opmerkingen in de strekking van dat ik mijn moeder liever vandaag dan morgen dood zag.
En misschien heb ik in die tijd zaken overzien maar ik stond er ook heel vaak alleen voor.
Omdat ik de mogelijkheid had om van thuis uit te werken en deels zorgverlof had was ik gemiddeld twaalf uur per dag bij mijn moeder.
Er bleef mij niets anders over dan de zaken te managen, rekening houdend met noodzakelijkheden en realistische verwachtingen, en te coördineren!

Zo was het ook een goede beslissing om Mam in een professionele omgeving rustig te laten sterven. We waren allemaal aan het eind van ons latijn.
Haar afscheid van de woning was pijnlijk maar tegelijkertijd ook ontroerend. De ogen van mijn moeder verrieden voor een ogenblik ontsteltenis maar gek genoeg ook berusting.
Zij wist dat dit de laatste keer zou zijn dat ze haar woning zou verlaten en nooit meer zou terugkomen. We stonden in de lift en zachtjes beroerde ik haar handen, zij sloeg haar ogen op en schonk mij absolute liefde. Deze blik van liefde was voor mij de inspiratie om voor haar, alleen voor haar een persoonlijk bidprentje te schrijven. Ik heb geprobeerd haar onvoorwaardelijk liefde voor ons gezin te beschrijven, een liefde die ik nu nog steeds dagelijks ervaar


We hebben na hele fijne jaren afscheid moeten nemen van Lieske; lieve zorgzame echtgenote, moeder en oma.
Ondanks al haar levenslust en wilskracht heeft ze de ongelijke strijd tegen een vreselijke ziekte niet kunnen winnen.
Lieske ging van ons heen zoals ze heeft geleefd; strijdend en zorgend voor haar echtgenoot, gezin en iedereen die zij lief had. Zelfs op haar ziekbed hield zij de touwtjes in de handen.
Lieske ervoer en leerde reeds op vroege leeftijd dat je zonder levenslust, wilskracht en het vermogen en de kracht om liefde te geven en te ontvangen je in onze wereld geen plaats kunt veroveren.
Deze wijsheden nam ze mee in haar huwelijk en droeg zij, op haar eigen unieke wijze, over aan iedereen die hiervoor openstond.
Een groot gezin was haar wens en na een aanvankelijke ‘fehlstart’, een korte kinderloze periode waarover ze naderhand smakelijk kon lachen en vertellen, werd ze op haar wenken bediend.
Kinderen en later de kleinkinderen waren haar lust en leven!
Ondanks de drukte van een groot gezin hield Lieske nog altijd tijd over voor haar grote liefde. Het verzorgen van bloemen en planten in huis en het onderhouden van een prachtige bloementuin die in de wijde omtrek grote bekendheid genoot.
Ook ondersteunde en hielp zij haar uithuizige kinderen.
Daarnaast verzorgde zij en/of ving haar eigen klein – maar ook buurtkinderen op.
Ze nam zich zelfs de tijd wafels en frieten te bakken voor de kinderen van de hele woonwijk, kortom te veel om op te noemen!
En passant had ze ook nog tijd om vrijwilligers – en buurtwerk te verrichten!
Een uniek mens met de ‘lach om het hart’ is van ons heengegaan.
Lieske, Mam en Oma wij zullen je nooit vergeten.

Ieder mens probeert zich altijd te rechtvaardigen en ook mij is dit gevoel niet vreemd. Was mijn denken en handelen correct en/of had ik sommige beslissingen beter moeten uitleggen of van te voren moeten discussiëren? Tja, ook onzekerheid was en is mij niet vreemd.

Maar wat ik er wel van heb geleerd is dat het onmogelijk is noodzakelijkheden en een woud van gevoelens tegelijkertijd te managen.

Dat zal ik dan ook nooit meer doen!

maandag 18 mei 2020

Zelfdoding

zeven maal per week staat hij op een stoel

strik om zijn hals met een zielige smoel

al wachtend op zij die van hem houden

en van zijn opzet zullen weerhouden

totdat ook deze hoop is vervlogen

en hij zichzelf alweer moet losknopen

Bewarend levend levend bewaren


A
O
P
K
H
E
D
V
R
I
O
T
E
E
A
J
R
E
M
R
T
K
E
N
E
D
E
E
N
D
N
E
N
N
D
D
N
D
D
K
E
N
D

bewarend levend levend bewaren

Onder een dikke stoflaag

Waarheid ligt in een diepe kuil onder een dikke stoflaag en huilt.
Ik kom toevallig langs en erger me een beetje aan haar gehuil.
‘Huil niet, ik ben het toch niet schuld dat je daar zo armzalig en eenzaam in de rotzooi ligt.’
‘Maar het is ook niet mijn schuld’
‘Dat klopt en daarom wil je helpen jezelf maar ook mij te bevrijden.’
‘Te bevrijden waarvan.’
‘Te bevrijden van Leugen.’
‘Hoe dan?’
‘Door mij iets te vertellen over Leugen.’
‘Nee, dat doe ik niet.’
‘Goed, dan blijf maar in de rotzooi liggen.’

Na een tijdje begon mijn geweten te klagen en ben ik toch weer terug gegaan naar de diepe kuil. Zij is niet alleen, er is ook een gemene man in de diepe kuil. Hij slaat haar en zij schreeuwt het uit van de pijn
‘Herken je me niet’, ik ben Waarheid.’
‘Natuurlijk heb ik je herkend maar ik ben een aanhanger van Leugen. Hij is de enige waarheid die ik ken. Schreeuwend van pijn en angst smeekt Waarheid om genade en belooft hem om met Leugen te praten. De gemene man neemt hier genoegen mee en verlaat de diepe kuil.
Verstard heb ik het verbijsterende en angstaanjagende schouwspel vanaf de rand van de diepe kuil gadegeslagen. Nadat de gemene man de diepe kuil heeft verlaten ben ik afgedaald om Waarheid te helpen. Nadat ik haar wonden heb verzorgd vraag ik haar of ze echt met Leugen wil praten.
‘Ja, ik wil weten waarom iedereen hem zo geweldig vindt en daarom blijf ik ook in deze diepe kuil. Ik wil hem hier ontmoeten.’
Een paar minuten na dit korte gesprek komt Leugen.
‘Wie wil me spreken en waarom?’
Ondanks dat ik me onzichtbaar heb gemaakt heeft hij mij gezien en herhaalt zijn vraag.
‘Ik wil je niet spreken, Waarheid wil met je praten. Zij wil jou beter leren kennen.’
‘Je wilt me voor de gek houden, niemand wil mij beter leren kennen, ook Waarheid niet.’
De leugen draait zich om, verdwijn en laat Waarheid in de stoffige diepe kuil liggen.
En daar ligt ze nog steeds onder een dikke stoflaag!

zaterdag 16 mei 2020

Het wordt steeds stiller


De laatste jaren wordt het steeds stiller aan het graf van mijn ouders.
Mijn moeder praat nog wel eens met mij maar veel minder open en vrolijk dan voor de dood van mijn vader. Het lijkt alsof de hereniging haar heeft verstomd!

Soms komt zij op de koffie en dan is het net zo gezellig en vertrouwd als vroeger. Haar met liefde vervulde stem laat mij dan opleven. Maar als ik voor het graf sta voel ik mijn vaders aanwezigheid. Ook na zijn dood heb ik nog altijd angst voor hem.

En toch blijf ik gaan, ik kan de doden namelijk niet in mijn hart dragen want het openen van mijn hartdeur doet zeer. Daarnaast heb ik nog steeds ontelbare onbeantwoorde vragen.

Soms vraag ik me wel eens af of in de grote gouden sterrencirkel der zielen alle problemen worden afgedaan met: ‘het is gebeurd, kunnen het niet meer terugdraaien’ dus alles is vergeven. Maar als dat het geval is wil ik er absoluut niet naar toe!

Tijdens ons laatste gesprek heb ik mijn moeder verteld wat zij al lang wist en gevraagd wat ik niet wist. De sfeer was goed.


zon verwarmde mijn gezicht
wind aaide zacht mijn haren,
en geuren streelden mijn neus

de kleur verblindde mijn ogen
geluid bekoorde mijn oren
maar onbeantwoorde vragen
doofden geleidelijk het licht

Het wordt steeds stiller!



Mondgesnoerd

ik
ik mocht
ik mocht niet
ik mocht niet altijd
ik mocht niet altijd alles
ik mocht niet altijd alles zeggen
ik mocht niet altijd alles
ik mocht niet altijd
ik mocht niet
ik mocht
ik

ik mag nog steeds niet alles zeggen

De lat een stukje lager leggen

Hoe gaat het nu met je, alles weer goed?’
Ik kan haar niet met ja of nee beantwoorden want ik weet het nog steeds niet. Wat ik wel weet is dat de mens alleen kan leven als geest en zintuiglijke waarnemingen maar ook ziel en lichaam perfect harmoniëren.
Vanuit het midden van deze harmonie wordt ons scheppend en creatief vermogen aangestuurd en de mate van balans bepaalt dan onze zielen-vrede.


Om dit midden te behouden en het scheppend vermogen blijvend te koesteren moeten we ons telkens weer bezinnen op de persoonlijke noodzaak van ieders zielen-vrede en/of afvragen hoe we de balans kunnen herstellen.
Zelf probeer ik nu mijn balans weer te vinden door me volledig te concentreren op het wezenlijke van mijn bestaan en mijn gevoel van eigenwaarde niet alleen te putten uit min of meer noodzakelijke dagelijkse werkzaamheden.
Daarnaast heb ik ook ervaren dat het goed is om mijn eigen prioriteiten en noden te laten prevaleren en me te focussen op hetgeen ik werkelijk wil maar vooral wat ik kan!
Dit alles probeer ik op mijn eigen wijze uit te dragen...


door hardop een liedje te zingen tijdens het wandelen
door met een wildvreemd iemand een praatje te maken
door me door muziek ongegeneerd te laten ontroeren
door me te laten raken door vreugde, schoonheid en verdriet
door kind te blijven in doen en laten
door tijd te maken voor het leven.

En tenslotte, door de lat een stukje lager te leggen!

vrijdag 15 mei 2020

Ontering

Het was diep in de nacht en ik zat zoals zo vaak aan mijn bureau te schrijven. Voor mij niet ongewoon omdat juist in de nacht gedachten, geschreeuw en taferelen voor mijn ogen mijn hoofd laten barsten.
Het helpt dan om het conglomeraat van deze informatie op een papier te laten vloeien. Op de achtergrond speelde klassieke muziek, deze keer romantische pianomuziek van Schubert. Maar ik merkte al gauw dat het anders was dan anders. Ik nipte aan de hete thee en genoot van de warmte in mijn buik, het was erg koud. Na een tijdje liep ik naar het venster om een blik op de stilte van de ijskoude nacht te werpen.
Het sneeuwde en de straat achter mijn huis zag eruit als witte onschuld.
Geen voetafdrukken en geen autobandsporen, het was een perfect wit dekkleed. Heimelijk en in eenzaamheid lachte ik in mezelf en mijn adem besloeg het venster, het was drie uur.

Even nadat ik weer was begonnen te schrijven hoorde ik een geluid dat me vreselijk irriteerde, het klonk als een giftig gemompel op een van mensen zoemende marktplaats.
Ik schudde met mijn hoofd om het geluid als een insect te verjagen maar het geluid kwam terug, het was nu veel duidelijker. Het was een agressief sissend, intimiderend grommend en eng geluid. Ik concentreerde me op het geluid en hoorde geschreeuw maar ook woedende verwensingen en bedreigingen. Al zoekende op de bodem van mijn herinneringen, ideeën en associaties vond ik de geluidscoulisse maar wist niet waar ik deze ooit eerder had gehoord.
Plotseling, alsof een etiket van de stof verlost, wist ik het weer. Het was een mensenmassa die de straat op waren gegaan om een monster te lynchen of een heks te verbranden. Het waren stemmen van collectieve hysterie!

Het was half vier, ik wreef me door de ogen en perste mijn handen stevig voor de oren.
Het leek even stil maar toen ik de handen weer wegnam was het geluid aangezwollen tot een oorverdovend lawaai van een mensenmassa die direct achter mijn huis leek te staan.
Ik keek door het venster en, zoals ik het al in mijn hoofd had gezien, stond er een schreeuwende, vuisten-zwaaiende en spugende mensenmassa achter mijn huis.
Hun voeten hadden de sneeuw geplet en het glanzende wit was onder hun bonte kleding en gezichten begraven. Net toen ik me afvroeg wie deze oproer gold vloog een, met woede en zeer krachtige gegooide, steen door mijn vensterruit en werd ik getroffen door de ijzige kou die naar binnen kwam. De stemmen waren nu duidelijk en ik hoorde de massa schreeuwen: ‘Kom naar buiten of we komen je halen.’ Ik trok het venster open en schreeuwde de massa toe: ‘Wat heb ik jullie gedaan, dit is toch waanzin.’

De papieren op mijn bureau vlogen door de kamer, haastig raapte ik ze op.
Ik kleedde me aan, liep de trap naar beneden, door de tuin, opende de deur van de tuinschutting en mengde me onder de mensenmassa. Maar nog voordat ik iets kon zeggen begonnen de mensen mij te slaan, te krabben en reten mij de weinige kleren van het lijf.
Geheel ontkleed werd ik getrapt en op mij ingeslagen. Ik voelde de warmte van hun ademhaling, de vuisten op mijn lijf en als laatste de ontering waarna het geluid werd afgesteld en ik het bewustzijn verloor.

Enkele uren later stond ik bloedend op uit de dood, strompelde door de tuin, liep het huis in en kroop de trap op.
Uitgeput en vernederd viel ik aan mijn bureau in slaap en sliep de slaap van een nog-dode.
Toen ik wakker werd keek ik door het raam. De vensterruit was weer heel en de mensenmassa verdwenen.

Nieuwe sneeuw had het bloed bedekt maar niet de onterin
g!

donderdag 14 mei 2020

Schreeuwend bont

de rode stoel onder groene tafel

in de felle geelgroene woonkamer

als omgevingsvreemde met grote mond

wordt door mij verbrijzeld met een hamer

mijn hoofd houdt nog steeds niet van schreeuwend bont

dinsdag 12 mei 2020

Hij is ik en ik is hij


Afgelopen nacht werd ik voor de zoveelste keer door mijn altijd actieve geest gewekt en als het ware gedwongen om op te staan. Zonder licht aan te maken verliet ik de slaapkamer, opende en sloot de tussendeur en liep de krakende trap af.
Beneden aangekomen zag ik hem tot mijn grote verbazing zitten - ik dus.
Hij - ik dus - had de koptelefoon op, las een dik boek en merkte niet eens dat ik - hij dus -naast hem stond. Omdat hij - ik dus -in mijn stoel zat stootte ik - hij dus - hem aan en vroeg hem om op te staan. Hij - ik dus - keek me met zijn eigen en mijn eigen ogen doordringend aan en las verder. Hij - ik dus - zat heel ontspannen in zijn en mijn stoel terwijl ik - hij dus - werd getreiterd door stemmen en achtervolgd door vreselijke personen en beelden uit heden en verleden.

Opeens nam hij - ik dus - de koptelefoon af, klapte het boek dicht en legde het op de tafel.
Zonder een woord te zeggen stapte hij op en ging naar boven. Ik - hij dus - hoorde de trap kraken en de tussendeur open en dicht gaan. Opeens was het stil, muisjesstil.
Ik - hij dus - nam plaats op de voorverwarmde stoel, deed de koptelefoon op en hoorde de Cello Suite No 1 van Johann Sebastian Bach. Hij – ik dus - heeft in ieder geval een goede muzieksmaak en het boek op de tafel kwam me ook bekend voor!

De stemmen verstomden, de personen en beelden verlieten de woonkamer, mijn angst en onrust verdween en ik -hij dus - werd overmand door oververmoeidheid.
Langzaam liep ik de krakend trap naar boven, opende en sloot de tussen deur en liep naar de slaapkamer Hij – ik dus – lag al in bed.
Zachtjes stootte ik - hij dus - hem aan en duidde hem op te schuiven. Hij - ik dus - keek me met zijn eigen en mijn eigen ogen aan, stond op en maakte plaats voor mij.

Hij verliet de slaapkamer, opende en sloot de tussendeur en liep de krakende trap af.
Beneden aangekomen zag hij tot zijn verbazing mij zitten - hij dus! 
Ik – hij dus - had de koptelefoon op, las een dik boek en merkte niet eens dat hij - ik dus - naast hem stond. Omdat ik - hij dus - in zijn en mijn stoel zat stootte hij - ik dus - me aan en vroeg me op te staan. Ik – hij dus - keek hem met mijn eigen en zijn eigen ogen doordringend aan en las verder. Ik – hij dus - zat heel ontspannen in mijn en zijn stoel terwijl hij - ik dus - werd getreiterd door stemmen en achtervolgd door vreselijke personen en beelden uit heden en verleden want hij is ik en ik is hij!


maandag 11 mei 2020

Zonder hoop en hartdood

regen en wind geselen de aarde
onheil en de nood vermaken zich ermee
ook het beest wat vele gruwelijkheden
tot zijn vals gruwelplezier heeft verheven

het huilende kind ligt verward in zijn bed
en hoort de aardewoede door de muren
het dondert en bliksemt tegelijkertijd
iedereen kan het verdriet zien en horen
de verdrietpijn en het geschreeuw van het kind
dat deze geestkwelling ervaart als zondvloed
die zijn kinderogen laten verstarren

onmacht maakt de woede tot angst en verdriet
totdat het kind vermoeid mooie wereld droomt
met het hoofd geleegd en het hart bloedend-rood
een kinderlichaam zonder hoop en hartdood

zondag 10 mei 2020

De rust na en voor het onweer


De lucht groen, grijs en zwart.

De demon laat zich zien, zijn vergeelde gezicht staat strak en onherroepelijk op straf.


Tussen de wolken rennen onherkenbare gedaanten om hun leven en op de grond transformeren bomen, bloemen, struiken en dieren tot mensen.
Huilende wezens die worden geteisterd door een hagelregen van kogels.
Gelijk als in de boodschap van muziek herken ik mensen en gedrochten uit mijn verleden en toekomst. Wezens op het looppad tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid, wezens op de grens van bewustzijn en onderbewustzijn.


Het gerommel klinkt als de onrust en angst in mijn ouderlijke woning De wind schreeuwt verdriet en schuld en de lichtflits steekt telkens weer het mes in mijn ziel en laat deze branden.
Het is dezelfde onbegrijpelijke angst die me dagelijks dwingt mijn hoofd te verlaten,

Na een tijdje verhult het gezicht van de demon zich dan, al ruziënd en slaand, in de kleur van de lucht. De onherkenbare gedaante verdwijnen tussen wolken, mensenbomen, mensenbloemen en mensenstruiken. De mensendieren stoppen met huilen.

Bomen zijn weer bomen, bloemen weer bloemen, struiken weer struiken en dieren weer dieren..

De rust na en voor het onweer!

Trefpunt de Chaoot


In een zin en al slapende verdrijvend de droom van ontneming der geborgenheid en houvast vond ik mijzelf terug in het vlakke land waar ik via sms het adres voor het trefpunt de Chaoot ontving en op zoek ging naar het bewuste adres dat bij aankomst niet bleek te bestaan en maar ook of volgens de door mij ondervraagde vlakkelandsbevolking aangevoerd door Jan de Wandelaar en in een later stadium van de ondervraging bijgestaan door burgemeestersdochter Miepie Goedrecht en het slagersechtpaar Harry en Klaartje Nietvers die wederom Sjakie van de Hoek hadden gevraagd er zijn licht over te schijnen misschien wel of niet bleek te bestaan waarbij het ook nog mogelijk was dat het zeker niet of beslist zou bestaan maar ik moest dat maar gaan vragen aan de burgemeester die het ook niet wist en me doorstuurde naar de verantwoordelijke ambtenaar die naar lang gedoe en gedaan me terugstuurde naar de burgemeester met de mededeling dat hij het niet zeker wist of het wel misschien wel of wel misschien niet wel zou bestaan waarop de burgemeester de ambtenaar ontsloeg die op zijn beurt dit niet accepteerde en tegen het ontslag bij de niet mobiele rechter Tinus Mobrecht die tegelijkertijd ook burgemeester was in beroep ging en via een sms een spoedzitting eiste waarin het ontslag ongedaan werd gemaakt en de smaad met een afkoopsom werd goedgemaakt helaas zag de rechter alias burgemeester dit niet zitten en besliste dat het ontslag rechtsgeldig was waarna de hele bevolking inclusief zijn eigen dochter Miepie Goedrecht die hem dus ook niet meer naar huis mobielde zich tegen hem keerden en uit zijn functie ontheven en een uithulpburgemeester benoemde uit het Gooi die de burgemeester toegang tot het raadhuis verbood waarna het leven van de burgemeester compleet veranderde en omdat hij toch ergens van moest leven en hij naast burgemeester zijn geen fatsoenlijk beroep had geleerd specialiseerde hij zich in het bedelen van een beetje brood en veel drank in de naburige dorpen waar hij ook af en toe een beetje geld kreeg en als dat het geval was zag je hem nog eens af toe zitten in de buurt van het raadhuis in de tweede zin…

Trefpunt de Chaoot!


Boze snurker


de boze man snurkte als hij op zijn rug lag
schreeuwde dagelijks als een brulaap in domheid
manipuleerde en sloeg in zijn stiekemheid
totdat hij niet meer snurkte en goddank dood was

de boze man snurkte als hij op zijn rug lag
echter niet in de doodskist van zijn ontaardheid
gelukkig voor al zijn slachtoffers van kwaadheid
werd hij gesnoerd waarna het eindelijk stil was

Zal mijn neus altijd blijven stoten

Een goede vriendin, wier man gestorven is, kan niet meer naar muziek luisteren.

Elke vorm van muziek versterkt haar herinneringen en bijbehorende emoties zodanig dat zij keer op keer volledig van slag raakt.

De pijnen die muziek bij haar veroorzaken zijn van dien aard dat zij heeft besloten muziek uit haar leven te bannen.


Ook bij mij versterkt muziek emoties maar in tegenstelling tot mijn vriendin laat ik het gebeuren! Tonaal of bij voorkeur atonaal, ik ruik klanken als begeerten, voel onbekende vreugden, pijnen en ervaar noten als onzichtbare penseelstreken op een nog onbekend doek…
Fantasieën eenzaam op weg naar, ja waar naar toe?
Af en toe denk ik zelfs wel eens hoe muziek zou klinken of op mij zou inwerken als de uitvoerenden naakt op een bühne zouden zitten en de heimelijke liefde van de trombonist voor de celliste opeens zicht- en hoorbaar wordt.
Eenmaal in mijn eigen wereld beleef ik de muziek nog eens, nog eens en nog eens.
In mijn energievretende innerlijke terug-hoor cyclus archiveer ik de beluisterde muziek dan steeds weer in de hoop dat ze ooit op de goede plaats terechtkomt.
Soms probeer ik mijn muziekbeleving te vertalen in eenvoudige woorden maar deze stoten op onbegrip van toehoorders of lezers. Ik stoot mijn neus dan aan pragmatisch muzikaal realisme en muziekblindheid.

Als uitvoerend muzikant word ik zelden emotioneel geraakt en zal waarschijnlijk nooit naakt op de bühne zitten maar wel altijd mijn neus blijven stoten.

zaterdag 9 mei 2020

Edfeil negrobrev

gitsurno dgidervebno
taalrethca
dneznieprevo
dnelerts maazdeoheb
taaleg

dletsegruelet dgidervebno
thcansedfeil
dneravre
dnelerts maazdeoheb
tkazeg

dnekoez dgidervebno
wuorvnam
dendjirved
dnelerts maazdeoheb
wuort



dnetsureb dgidervenbo
negnittapstiu
dreesatnafeg
dnelerst gitfeh
negnikkatrev

naadlov dgiderveb
wuortno
dliegeg
dnelerst gitfeh
uok

De beboste heuvel


door de kunstmatige doorgang zie ik de heuvel - de beboste heuvel nodigt me uit om hem te beklimmen – een omhoog slingerend pad wijst me de weg langs bosbessen, bramenstruiken, brandnetels en ander bosonkruiden en leidt me tot een kruis – geplaatst in het midden van een wirwar van ontelbare oude graven – het wordt langzaam donker - de dag-vogels trekken hun pyjama aan en de nachtvogels ontwaken – avond en nacht nemen nu de heerschappij over – de weg terug is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een onbegaanbaar doorn-pad – zelfs de dieren mijden het – de stilte in het bos is beangstigend en wordt alleen nog maar verstoord door de klanken van de natuur – radeloos zoek ik een uitweg – langs de graven is maar net genoeg plaats om te lopen – het wordt steeds donkerder – de graven verworden in het minimale licht tot grillige gestalten – kruizen en stenen lijken nu op misvormde menswezens – hoe lang ik heb gelopen weet ik niet meer maar opeens hoor ik een haltroep – een grote boom verspert mijn weg en dwingt me in zijn holte te treden – de ruimte is donker en ruikt naar verdord leven – door plotseling fel-licht word ik verblind en door een deur geduwd – ik open voorzichtig mijn ogen en zie dat ik me in een gouden koepel bevind – de immens grote ruimte wordt verlicht door de sterren van het leven – en dan ook nog goddelijk muziek - het lijkt wel de hemel – maar ik mag blijkbaar (nog) niet blijven staan – iets of iemand drijft me door de koepel totdat ik bij een groot kasteel met een ophangbrug kom – de ophangbrug wordt naar beneden gehaald - achter de grote houten kasteeldeur is een smerige binnenplaats – het geschreeuw en geklaag van de gepijnigde mindere meerderheid – de stank doet mij overgeven en laat mij rennen - voordat de ophangbrug weer boven is heb ik het kasteel weer verlaten – de gouden koepel is weg en voor me ligt er een groot meer – wind steekt op en het begint te regenen – rillend van de kou probeer ik onder een halfhoge struik te schuilen – mijn voeten worden nat – het meer zoekt zich een weg op het land maar opeens stopt het met regenen – de wind gaat liggen – het meer kruipt langzaam maar zeker terug in haar bedding – er is te weinig stroming om de vis aan mijn voeten mee te slepen – ik pak hem bij zijn staart en gooi hem in het meer – als dansende dolfijn bedankt hij zich en wijst me een terugweg naar het begin - waar de beboste heuvel me uitnodigt om hem te beklimmen.

Ongebroken kwelmacht

de stem schril en bedreigend als toen
na al die jaren nog niet verstomd 

de stem van gloeiende haatwensen
die ik ooit heb willen vermoorden
raast nog steeds door mijn misbruikte geest 

als een verwoestende nachtmerrie
de stem met ongebroken kwelmacht

Lief Opperwezen, waarom?



Mensen kunnen alle denkbare vragen over het leven verzinnen maar de meest essentiële niet beantwoorden, misschien kunt u dat wel.

Lief Opperwezen:

waarom laten we het grootste gedeelte van de mensheid verhongeren
waarom weigeren we hulp aan minderbedeelden en hulpbehoevenden
waarom laten we economische motieven bij alle humanitaire kwesties prevaleren
waarom geeft U een kleine groep de macht en het recht de mensheid te leiden
waarom staat U toe dat deze mensen zonder wroeging dit recht en deze macht misbruiken
waarom ontneemt U moeders hun kinderen
waarom zwijgen de stemmen uit mijn verleden nooit
waarom verwordt mijn hoofd elke nacht tot een balzaal van dansende emoties
waarom vindt mijn geest niet de ontspanning die hij zoekt
waarom laat u mij dwalen en soms verdwalen

En tenslotte, waarom begrijp ik dat niet,

lief Opperwezen, waarom?

dinsdag 5 mei 2020

Weer even in Niemandsland


Enkele jaren geleden liep ik door een middelgrote Duitse stad en zag naast een groot warenhuis een oude zwerfster staan. Zij leunde met gebogen hoofd tegen het etalagevenster en voor haar stond een bakje met klein geld.
Nadat ik een twee euromunt in het bakje had gegooid hief zij haar hoofd op, keek mij vriendelijke aan en bedankte me voor de gave. Ik schrok bij het zien van haar gezicht, het oude vrouwtje leek op iemand die ik heel lief had gehad. Op mijn vraag hoe het kwam dat zij op haar leeftijd op de straat moest leven van aalmoezen antwoordde ze:

‘Ik ben in negentienhonderd drieëndertig geboren en heb vanaf mijn vroegste herinneringen tot negentienhonderdvijfenveertig honger geleden. In de dertiger jaren was mijn vader werkloos en naderhand een slecht betaalde soldaat. Hij is een maand voor het einde van de oorlog gevallen en gestorven in Frankrijk. Tijdens de laatste oorlogsnacht werd het huis van mijn ouders door de westerse geallieerden zinloos gebombardeerd. Behoudens ikzelf en de hond heeft niemand het overleefd. Vanaf dat moment moest ik de straat op om te overleven.

Maar het was niet zo’n straat zoals we die nu kennen. Een straat waar mensen als zombies, meestal zonder iets te zeggen of met elkaar te praten, voortsnellen. Ieder voor zich en God of wie dan ook voor ons allen. Nee, nee, het was een bijzondere straat in een bijzondere staat!
Ons thuis, ons land was van de ene op de andere dag verworden tot een niemandsland waar iedereen elkaar nodig had. Van de overwinnaars konden of mochten we geen hulp verwachten maar we hadden elkaar en iedereen wist dat we alleen gezamenlijk de puinhopen van de oorlogsellende konden opruimen. Al heel snel hadden we weer een beetje te eten, mensen vonden werk en dat alles zonder gekke en onnodige regeltjes. Er was zelfs nog geen grondwet en toch was iedereen gelukkig.In deze gelukkige periode heb ik ook mijn man leren kennen.

Wij zijn in maart negentienhonderd negenenveertig door een vriendelijke officier getrouwd. Ik was eigenlijk nog maar een kind maar dat was geen probleem, alles was zo geregeld.
Mei negentienhonderd negenenveertig werden we weer een Iemandsland. We hadden een naam, een grondwet, onzinnige regeltjes en bepalingen maar waren eigenlijk weer terug bij af. In het begin hadden we daar niet zo’n erg in maar meer en meer moesten we ons voor alles verantwoorden en overal vragen beantwoorden. Vragen zoals waar en waarom je was geboren, waarom er geen familieleden meer leefden, waarom ik zo jong was getrouwd, waarom mijn man soldaat was geweest, waarom ik geen beroep had geleerd.
Onzinnige, ongepaste en vaak onterende vragen na een verwoestende oorlog die mede door hun toedoen was ontketend. De waarom-meneren waren dezelfde die ons voor en tijdens de oorlog deze en nog meer vragen hadden gesteld. Vele ex-nazi’s, collaborateurs en weerhaantjes kregen namelijk weer hoge functies in de staatsadministratie en in de regering. Zelfs onze eerste bondskanselier had heel veel ‘Dreck am Stecken’, helaas is dit altijd met de mantel der liefde worden bedekt!

Mijn man was leraar en kon direct na de oprichting van Iemandsland beginnen op een school bij ons in de buurt en heeft daar tot aan zijn dood lesgegeven. Hij is veel te jong gestorven, hij was pas 63 jaar en liet me onverzorgd achter. De waarom-meneren geloofden namelijk niet dat ik al meer dan 40 jaar met hem was getrouwd en weigerden mij de weduwerente uit te keren met als gevolg dat ik het huis uit moest. Goddank vond ik tijdelijk onderdak bij een oude vriendin uit de Niemandsland periode.

Omdat ik buiten alle regeltjes viel bleef me niets anders over dan om op zesenvijftigjarige leeftijd continudiensten te draaien op een linnenfabriek.
Een jaar voor behalen van mijn pensioengerechtigde leeftijd werd ik ontslagen.
Daarna heb ik in dezelfde onderneming tot mijn tweeënzeventigste levensjaar gewerkt als poetsvrouw. Toen had ik nog een tweekamerwoning, niet groot maar ik had een thuis!

Op een gegeven moment werd ik ernstig ziek. Mijn lichaam was op en ik kon niet meer werken en jawel hoor, ik viel weer buiten alle regeltjes. En weer waren de waarom-meneren niet bereid mij te helpen, met mij te zoeken naar een oplossing, een uitzondering te maken of de regeltjes los te laten. Ik heb ze niet gevraagd waarom dit bij asielzoekers, immigranten, luiwammesen en/of asocialen kennelijk wel mogelijk is: Ik had er geen kracht meer voor!
Het opgebouwde pensioen was te weinig om ervan te leven laat staan om mijn tweekamerwoning te behouden en zo belandde ik op straat. Nu zit ik hier maar heb eigenlijk geen moed en kracht meer om verder te leven.’

Ze sloot haar ogen en was weer voor even iemand in Niemandsland.

Kinderstemmen voor altijd verstomd


Dagelijks worden we geïnformeerd over hongerende en stervende kinderen in achterstands- en oorlogsgebieden.
Kinderen die worden geslagen, misbruikt en beroofd van het geluk en recht om kind te zijn.

Helaas is kinderleed geen ver-van-mijn-bed-show. Ook in het rijke westen worden kinderen geslagen en lichamelijk maar ook geestelijk misbruikt.

Betreffende het kinderleed in achterstands- en oorlogsgebieden worden we bijna dagelijks overspoeld met spotjes van organisaties die zich ten doel hebben gesteld om het leed van deze kinderen te verzachten.

Terechte campagnes maar wat gebeurt er met het leed van onze eigen kinderen? Met uitzondering van hulp voor het zichtbare leed laten we onze eigen kinderen in de steek:


we accepteren onzichtbaar verbaal geweld en misbruik
we accepteren onzichtbaar lichamelijk geweld en misbruik
we accepteren kindergeweld op straat
we accepteren pesterijen op scholen
we accepteren dat kinderen volledig van slag raken
we accepteren dat ze soms een einde aan hun leven maken.

Heel veel kinderen nemen deze ervaringen mee tijdens hun leven en zullen er nooit meer over praten. Het zijn verboden levensingrediënten!

Afgelopen week hoorde ik van iemand dat we onze levensemmer niet kunnen ledigen.
Misschien is dat wel de reden dat heel veel kinderen alleen maar overdag lachen.
Des nachts worden zij geplaagd door pijnlijke, kwetsende dromen, een geestesplaag tot het einde der dagen 
kinderstemmen voor altijd verstomd zijn.

Gebroken

het glas breekt
schreeuw verstomt

de ziel ook

seconde als uur
gaan gewoon verder
zoals gewoonlijk

maar de scheur in mij
zal er altijd zijn

Leven van verwachtingen


Afgelopen week had ik des nachts zapgeluk en mocht ik onverwachts genieten van ‘Erwartung’ van Arnold Schönberg.
De muziek voerde mij naar een wereld van totale ontmanteling en ontsiering. Niets was zoals het hoorde te zijn maar ik voelde mij er thuis.
Als een mutualistische symbiose versmolten woorden en klanken, wars van de horizon der verwachtingen en aannames, tot een kunstwerk.

De woordklanken van de wereldverdwaalde vrouw waren voor mij geen uitingen van waanzin of hysterie of belichaming van een psychisch gestoord iemand.
Integendeel, door met alle zintuigen te luisteren naar de muzikale en tekstuele emoties werd ik vervoerd naar het verborgene, op een zoektocht naar een onbekende verwachting en op een reis naar de zielenoorsprong.



Het was gewoon een gedachterip zonder voorgeschreven balansen en zonder de druk van anticipatie van het onbekende.
Het voelde als thuiskomen, helaas moest ik na de laatste klanken weer naar huis, naar het leven van verwachtingen!

maandag 4 mei 2020

Doodsbeleving

betoverd door de magie der stilte

dronken van het toverspel der kleuren

genietend van de diepslaap der waarheid

en warmte van pure doodse kilte

Van Gogh had geen zielspastoor



Het feest was al in volle gang - ik zat in gedachten nog bij de kapper en hoorde dat de eigenaresse een van haar leerling kapsters vroeg het vrouwtje naast mij te wassen en te knippen - het was haar eerste klant, het wassen ging nog goed maar het knippen minder - het mooie maar zeer nerveuze meisje met de toepasselijke naam Ornatrix begon en knipte de klant net die haren weg die niet weg moesten - haar bazin zag het, reageerde woest en maakte een slaande beweging richting het meisje maar raakte de klant - ze verontschuldigde zich in alle toonaarden voor haar reactie wierp het meisje een boze blik toe en ging verder met haar werkzaamheden.

lopend buiten voorbij
knuffelend en kussend
een paartje minnarij
een lieve jonge man
en Harrie van der Lan
ik geloof ook een man

De telefoon ging, ik nam op, de pastorale zielszorg was aan de lijn:

hij: ‘heeft u momenteel zelfmoordgedachten’
ik: ‘nee, maar waarom vraagt u dat, het is drie uur ’s nachts’
hij: juist daarom, drie ‘s nachts is precies de goede tijd, heel veel mensen plegen dan zelfmoord’
ik: ‘dat is toch grote onzin’
hij: ‘helemaal niet en met name bij mensen zoals u met slaapstoringen, en u heeft slaapstoringen, anders zou u me niet drie uur ’s nachts bellen’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld, wat is dit voor een gedoe’
hij: ‘dat doet er toch niet toe, belangrijker is waarom u zo zacht praat’
ik: ‘mijn vrouw slaapt en ik wil haar niet wakker maken’
hij: ‘heeft u dan geheimen voor uw vrouw, heeft u huwelijksproblemen’
ik: ‘nee natuurlijk niet’
hij: ‘dat geloof ik niet want welke probleemloze belt om drie uur ’s nachts met de pastorale zielszorg’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘dat doet er nu toch ook niet meer ter zake, u kunt blijkbaar niet meer rustig slapen’
ik: ‘maar u laat mij toch ook niet slapen’
hij: ‘ik hoor dat u zich begint op te winden, typisch gedrag voor mensen met psychische problemen’
ik: ik ben me het ergeren omdat ik het koud begin te krijgen en dit onzinnig gesprek wil beëindigen, ik sta hier met mijn onderbroekje en blote voeten op de koude woonkamertegels’
hij: ‘ik hoor aan u stem dat u het koud heeft, maar wat doet u drie uur ’s nacht in uw onderbroekje en met blote voeten in de woonkamer’
ik: ‘u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘maar heeft u dan geen pyjama’
ik: ‘jawel maar ik draag geen pyjama in bed’
hij: ‘ook dat is weer een zeer labiele uitspraak, heeft u slaaptabletten in huis’
ik: ‘natuurlijk’
hij: ‘waar bent u dan nu’
ik: ‘in de woonkamer’
hij: ‘maar waarom in de woonkamer’
ik: ‘daar staat mijn telefoon’
hij: ‘u moet meteen uw vrouw wekken en haar vragen de slaaptabletten te verstoppen of weg te gooien’
ik: ‘maar waarom dat dan’
hij: ‘omdat het leven zo mooi kan zijn maar niet voor u’
ik: ‘en waarom dan niet voor mij’
hij: ‘omdat u drie ’s nacht met uw zielspastoor belt’
ik: ‘maar u heeft mij toch gebeld’
hij: ‘ik merk dat u momenteel niet voor rede vatbaar bent en bel later nog eens terug.’

Het meisje, nu nog nerveuzer dan voorheen, ging verder en knipte de klant per ongeluk haar oor af maar nog voordat de klant begon te schreeuwen hield het meisje haar de mond dicht, raapte het oor op, wierp het in een prullenbak, probeerde het bloed te stelpten en siste de klant toe: ‘schreeuw niet zo en houd u in Godsnaam rustig, anders slaat mijn bazin u dood.’

Het geroezemoes verstomde en ik werd, weliswaar ziel-geradbraakt, maar zonder bebloed oor wakker en weet het nu zeker:

Van Gogh had geen zielspastoor!

zaterdag 2 mei 2020

Zelfmoord

geen levenslust
zin verloren
afgesloten
en afgedaan

zoektocht elders
naar eeuwigheid

een dimensie
die altijd zal
blijven bestaan

Ad agio, un momento di pace

uit het niets raakt het mij voorzichtig aan

een engelenlied, zacht en weemoedig

omfloers door stilte van harmonieën

verzinkend in de liefdesoceaan