vrijdag 10 september 2021

Woffie

Het was volle maan en als zo vaak, lag ik heel onrustig, wisselend van links naar rechts, te wachten op mijn slaap. Eindelijk vielen mijn ogen langzaam dicht, maar door hard geklop op het raam, was ik meteen weer klaarwakker. Voorzichtig stond ik op, schoof de gordijnen weg en tot mijn ontsteltenis stond er een weerwolf voor mijn raam.

Het leek wel of hij had gehuild. Met een luide mensenstem, vroeg hij mij het vensterraam te openen.
Na een korte aarzeling heb ik dat gedaan. 
Zijn betraande, vertrouwenwekkende ogen straalden zoveel goedheid uit, dat ik, ondanks zijn enorm groot en afschrikwekkend lichaam, geen moment angst had.

Daar sta je dan, oog in oog met een grote, pratende weerwolf.


Ik wist niet goed hoe ik het gesprek moest beginnen maar dat bleek niet nodig te zijn. Woffie, de weerwolf vertelde mij, dat hij  was, omdat iedereen hem een angstaanjagend, bloeddorstig monster vond en bang werd als hij in de buurt was.

‘Ja maar’, zij ik, ‘jij kunt de mensen toch geen ongelijkheid geven, jij ziet er toch ook uit als een monster?’
Daar heb jij gelijk in’, antwoordde hij, ‘maar dat is ook het enige. Ik ben niet wild, niet gevaarlijk en zeer zeker niet bloeddorstig. Integendeel, ‘ik ben zelfs een zoetkous!’

Daarop ben ik naar beneden gegaan en heb hem koekjes en een paar overgebleven krentenbroodjes gehaald. Omdat hij geen handen had, heb ik hem deze gevoerd. Hij was klaarblijkelijk echt hongerig, gulzig slokte hij alles in één keer door.

Het was koud, het venster stond open, maar Woffie was weg.
Het kind in mij viel in slaap, maar ontwaakt als Woffie weer voor het raam staat!

woensdag 8 september 2021

Het is tenslotte maar een vicepaard


Een hoogleraar aan de universiteit heeft een nieuwe theorie ontwikkeld, betreffende oorsprong van het woord ‘fiets’. Tot nog toe zijn wij er altijd van uitgegaan, dat het woord fiets is afgeleid van het woord vélocipède.
Dit blijkt niet het geval te zijn, want de bovengenoemde hoogleraar beweert, dat de benaming verwijst naar het Duitse woord voor een plaatsvervangend paard, uitgesproken als 'Vize-Pferd', waarbij de letter ‘V’ als een zachte ‘F’ wordt uitgesproken.
De afkorting en verbastering van de Nederlandse vertaling vicepaard, tot fiets is voor mij, ook gezien de onzichtbare taalgrenzen van het ‘Diets’, een logische verklaring.

Verheugd en geëmotioneerd heb ik het mijn fiets verteld, die echter minder enthousiast bleek te zijn, over het feit, dat zijn voorouders levende paarden waren.
Hij vroeg mij: ’Herinner jij je ons uitstapje van enkele weken geleden nog, het sneeuwde en het was daarnaast ijzig koud. Daar ik geen reactie toonde, begon hij te vertellen.
‘Jij haalde me uit de koude schuur, waarna jij me op de standaard zette, ik mijn evenwicht verloor en in de koude sneeuw viel. Omdat jij te lui was, om mij fatsoenlijk op de standaard te zetten, gooide jij me tegen de muur. Alles deed me pijn!
Daarna reden wij, op de spiegelgladde straten richting Heerlen. Ik heb toen heel hard moeten werken om jou, zonder kleerscheuren, op de plaats van bestemming te krijgen.
Als dank hiervoor, liet jij me daar buiten staan en zocht je alleen de warmte op!
Toen jij weer naar buiten kwam, heb jij alleen het zadel afgedroogd, want daar moest jij tenslotte op zitten. De rest liet je zoals het was, vol sneeuw en ijs.
Op de terug weg kreeg ik darmklachten, liep van achteren leeg en verloor mijn evenwicht, waardoor jij van me afviel. Jij had geen medelijden met me, integendeel! Jij hebt me toen met jou zware winterschoenen geschopt, mijn ketting uit elkaar getrokken, de darmen met geweld eruit gehaald en met een vies goedje beplakt. Daarna heb jij de darmen, wederom met geweld, erin geduwd en daarna opgeblazen, waarna ik geen boe of bah meer kon zeggen. De rest van de tocht heb jij me uitgescholden en mishandeld door, te pas en te onpas, de versnellingen en remmen te gebruiken. Jij was doof voor het gekerm van de derailleur en remblokjes. Gelukkig was het niet donker en bleef me de ellende, van een hamerende dynamo bespaard! Eenmaal thuis zette jij me weer in de ijskoude schuur en heb me twee dagen niet meer bekeken. Jij liet me daar staan als oud vuil.
Misschien begrijp je nu, waarom ik mijn eventuele levende afkomst ontken. Laat mij maar gewoon een dood ding zijn, een fiets zonder stamboom en gevoelens. Dat spaart me een hele hoop pijn, leed en ellende.’

Het is inmiddels een week geleden dat mijn fiets zijn hart heeft gelucht en daarna het besluit heeft genomen, om onze relatie te beëindigen.

Het zij zo, het is tenslotte maar een vicepaard!