vrijdag 10 september 2021

Woffie

Het was volle maan en als zo vaak, lag ik heel onrustig, wisselend van links naar rechts, te wachten op mijn slaap. Eindelijk vielen mijn ogen langzaam dicht, maar door hard geklop op het raam, was ik meteen weer klaarwakker. Voorzichtig stond ik op, schoof de gordijnen weg en tot mijn ontsteltenis stond er een weerwolf voor mijn raam.

Het leek wel of hij had gehuild. Met een luide mensenstem, vroeg hij mij het vensterraam te openen.
Na een korte aarzeling heb ik dat gedaan. 
Zijn betraande, vertrouwenwekkende ogen straalden zoveel goedheid uit, dat ik, ondanks zijn enorm groot en afschrikwekkend lichaam, geen moment angst had.

Daar sta je dan, oog in oog met een grote, pratende weerwolf.


Ik wist niet goed hoe ik het gesprek moest beginnen maar dat bleek niet nodig te zijn. Woffie, de weerwolf vertelde mij, dat hij  was, omdat iedereen hem een angstaanjagend, bloeddorstig monster vond en bang werd als hij in de buurt was.

‘Ja maar’, zij ik, ‘jij kunt de mensen toch geen ongelijkheid geven, jij ziet er toch ook uit als een monster?’
Daar heb jij gelijk in’, antwoordde hij, ‘maar dat is ook het enige. Ik ben niet wild, niet gevaarlijk en zeer zeker niet bloeddorstig. Integendeel, ‘ik ben zelfs een zoetkous!’

Daarop ben ik naar beneden gegaan en heb hem koekjes en een paar overgebleven krentenbroodjes gehaald. Omdat hij geen handen had, heb ik hem deze gevoerd. Hij was klaarblijkelijk echt hongerig, gulzig slokte hij alles in één keer door.

Het was koud, het venster stond open, maar Woffie was weg.
Het kind in mij viel in slaap, maar ontwaakt als Woffie weer voor het raam staat!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten