woensdag 22 april 2020

Een rare logé


Kluwertje is al vele jaren mijn vaste gast, begin september komt zij vermagerd vragen of zij bij mij in de tuin mag logeren. Zij blijft dan tot eind oktober, soms half november waarna zij, dik en aangevreten, onaangekondigd vertrekt. Meestal nestelt zij zich achter in mijn tuin, tussen twee aangrenzende schuttingen. Dit is de meest ideale plaats om te genieten van het waterig herfstzonnetje en om beschutting te zoeken als het regent en stormt.

Op een nacht kon ik niet slapen. Het was een koude, heldere nacht en zag door het raam dat Kluwertje niet meer in haar hoekje zat maar heb daar verder geen aandacht aan besteed. Omdat ik toch niet kon slapen nam ik me een boek en begon te lezen maar na een tijdje had ik het gevoel alsof er iemand naar mij keek. Ik sloot mijn boek en warempel daar zag ik haar zitten. Als een arrogant loerende kakmadam zat Kluwertje achter mijn stereo-installatie, vlak bij het gaatje in de vloer waar ik de kabels door de kruipruimte heb getrokken, wachtend op alle soort eetbare gedierten.

Op mijn vraag of de tuin niet meer goed genoeg was begon zij wonderwel tegen me te praten, gelijk een mens.

‘Nee, dat klopt niet, het liefste ben ik buiten in de tuin maar als het zo koud is als vandaag kom ik, net als ongeveer vijftienhonderd andere spinnen - samen met ons voedsel - naar binnen. Ik zie je vragend kijken, natuurlijk heb je dat nog nooit gezien. Mensen zien alleen maar wat ze willen zien, horen alleen wat ze willen horen, doen alleen maar wat ze willen doen en weten alleen wat ze willen weten. Je noemt me tenslotte ook al jaren Kluwertje zonder te weten dat het twee jaar geleden mijn oma en vorig jaar mijn moeder was.’

Het gesprek werd net zo abrupt afgebroken als het was begonnen. Een toevallige voorbijganger, Janus Pissebed, werd door Kluwertje in zijn kraag gegrepen.
Krr, krr, krr, Janus's botten werden vakkundig gebroken en al smakkend werd de lekkere hap verorberend.

Nadat ze klaar was met eten keek zij me met grote en tranenlekkende ogen aan.
Kluwertje wist dat haar tijd was gekomen en, zonder afscheid te nemen, draaide ze zich om en liep de duisternis in. Mijn spin die me in één volzin alle menselijke gebreken en tekortkomingen verduidelijkte.



Ik verheug me nu al op het volgende jaar, al blijft het een rare logé!

'het is vreemder dan alles wat vreemd is dat de dingen werkelijk zijn wat ze lijken te zijn en dat er niets valt te begrijpen'

Rutger Kopland

Geen opmerkingen:

Een reactie posten